Klein Slaapkopje

Samenvatting

Dit verhaal draait om een kind dat diep slaapt terwijl de wereld om hem heen probeert hem wakker te maken. De Klok op de schoorsteenmantel, een Vogel buiten het raam, de Zuiderwind en een Haan op het erf doen allemaal hun best om het kind te wekken met tikken, zingen, kussen en kraaien, maar geen van hen slaagt erin. Uiteindelijk is het de Zon die recht in het gezicht van het kleine kind schijnt en hem wakker maakt. Ondanks de inspanningen van de klok, vogels, wind en haan, is het alleen de Zon die het kind uit zijn slaap kan halen. Het verhaal laat zien hoe de kleinste natuurverschijnselen die het gebruikelijke ritme van de dag vormen, een cruciale rol kunnen spelen, zonder dat het kind zich daar bewust van is.

Luister naar de audio


Lees online

Op een vroege morgen, toen de zon net over de heuvels klom en alle wolken nog roze waren, lag een klein kind te slapen in zijn bedje.

“Wakker worden, wakker worden”, tikte de Klok op de schoorsteenmantel. “Wakker worden wakker worden”, maar het kleine kind hoorde de Klok niet en sliep lekker verder.

“Ik zal hem wel wakker maken”, zei een Vogel, die in een boom vlakbij het raam woonde. “Hij gooit elke dag kruimels voor mij en ik zal ik hem wakker maken met een lied.” De Vogel zong: “Word wakker kleine lieve schat, word wakker kleine lieve schat”, net zolang totdat alle vogels in de tuin wakker werden en meezongen. Maar het kleine kind sliep lekker verder in zijn bedje.

Het kind sliep nog toen de Zuiderwind door de tuin blies. “Ik ken dit kleine kind”, zei de Zuiderwind. “Ik heb gisteren zijn windmolen voor hem rondgedraaid en ik zal door het raam blazen en hem dan wakker maken met een kus.” Dus de Zuiderwind blies door het raam en kuste hem op beide wangen. De wind blies zijn krullen om zijn gezicht maar het kleine kind bewoog zich niet in zijn bedje en sliep lekker verder.

“Hij wacht tot ik hem roep”, zei de Haan op het erf. “Niemand kent hem zo goed als ik, want ik ben van hem, en ik zal hem wakker maken.” Dus de Haan ging op het hek staan, klapperde met zijn vleugels en kraaide:

“Kukeleku, kukeleku
Ik roep je
Wakker worden, wakker worden,
Kukeleku, kukeleku”

Hij wekte de gele kippen, de duiven in de duiventil en het rode kalfje in de schuur. Zelfs de lammeren in de wei hoorden zijn roep. Hij kraaide tot hij hees was maar het kleine kind werd niet wakker en sliep lekker verder in zijn bedje.

Inmiddels stond de Zon helder aan de hemel en scheen over het land. De Zon scheen ook op het boerenerf waar de luidruchtige haan kraaide en in de tuin waar de vogels zongen. En de Zon scheen door het raam recht in het gezicht van het kleine kind. En toen opende het kleine kind zijn ogen! “Mama, mama”, riep hij.

Zijn moeder kwam meteen binnen. “Wie o wie heeft mijn kleine lieve kind wakker gemaakt?” vroeg ze maar niemand antwoordde. Want zelfs het Kleine Slaapkopje zelf wist niet dat de Zon hem wakker had gemaakt.