Het “Ga Slapen” Verhaal

Samenvatting

Dit verhaal draait om een liefdevolle en speelse avondroutine rond Baby Ray. Verschillende dieren zoals Penny de hond, Sneeuwklokje en Disteldons de katten, konijntjes, ganzen en kuikens bezoeken Baby Ray voor het slapengaan, bezorgd dat hij goed slaapt. Ze herinneren zich de vriendelijke gebaren van de baby, zoals het delen van brood en melk en het lachen tijdens het spelen. Elk dier in het verhaal trekt zijn zachte nachtkleding aan en ontmoet elkaar op de veranda, waar Ray's moeder een slaapverhaaltje vertelt. Het herhalende rijmpje benadrukt de zorgzaamheid en de liefdevolle omgeving die de dieren voor de slapende baby creëren. Het verhaal legt de nadruk op het belang van vriendelijkheid en rituelen bij het naar bed gaan.

Luister naar de audio


Lees online

“Hoe kan ik naar bed gaan,” zei Penny, de lieve hond, “totdat ik baby Ray welterusten heb gezegd? Hij geeft me een deel van zijn brood en melk en aait me met zijn zachte handje. Het is nu bedtijd voor honden en baby’s. Ik vraag me af of hij slaapt?”

Dus draafde hij verder, in zijn zijdezachte witte nachtjapon, tot hij Baby Ray op de veranda vond in mama’s armen. En ze vertelde hem hetzelfde verhaaltje dat ik jou vertel: “Het hondje dat hem gegeven was om te houden, houden, houden, ging kijken of Baby Ray sliep, sliep, sliep.”

“Hoe kunnen we naar bed gaan”, zeiden Sneeuwklokje en Disteldons, de jongste kinderen van Tabby, de kat, “voordat we nog een keer naar Baby Ray hebben gekeken? Hij laat ons spelen met zijn blokken en bal. En lacht wanneer we op de tafel klimmen. Het is nu bedtijd voor katten en honden en baby’s. Misschien zullen we hem slapend vinden.” En dit is wat de katten hoorden:

“Een hondje dat hem werd gegeven om te houden, houden, houden,
Twee sluwe kleine katten, kruipen, kruipen, kruipen,
Gingen kijken of Baby Ray sliep, sliep, sliep.”

“Hoe kunnen we naar bed gaan”, zeiden de drie kleine konijntjes, “voordat we Baby Ray hebben gezien?” Toen gingen ze weg in hun witfluwelen nachthemden, zo zacht als drie sneeuwvlokken. En ook zij, toen ze bij de veranda kwamen, hoorden Ray’s moeder hetzelfde verhaaltje vertellen:

“Een hondje dat hem werd gegeven om te houden, houden, houden,
Twee sluwe kleine katten, kruipen, kruipen, kruipen,
Drie mooie kleine konijntjes met een sprong, sprong, sprong,
Gingen kijken of Baby Ray sliep, sliep, sliep.”

“Hoe kunnen we naar bed gaan”, zeiden de vier witte ganzen, “voordat we weten dat Baby Ray in orde is? Het is nu bedtijd voor ganzen en konijnen en poesjes en honden en baby’s, en hij zou eigenlijk moeten slapen.” Dus waggelden ze weg, in hun witte veren nachthemden, naar de veranda waar ze Baby Ray zagen, en hoorden mama het “Ga slapen” verhaal vertellen:

“Een hondje dat hem werd gegeven om te houden, houden, houden,
Twee sluwe kleine katten, kruipen, kruipen, kruipen,
Drie mooie kleine konijntjes, met een sprong, sprong, sprong,
Vier ganzen uit de eendenvijver, diep, diep, diep,
Gingen kijken of Baby Ray sliep, sliep, sliep.”

“Hoe kunnen we naar bed gaan”, zeiden de vijf witte Kuikens, “voordat we Baby Ray weer hebben gezien? Hij strooit kruimels voor ons en roept ons. Nu is het bedtijd voor kuikens en ganzen en konijnen en poesjes en honden en baby’s, dus kleine Ray moet slapen.” Toen renden en fladderden ze, in hun donswitte nachthemden, tot ze bij de veranda kwamen, waar kleine Ray net zijn ogen sloot, terwijl mama het “Ga slapen” verhaal vertelde:

“Een hondje dat hem werd gegeven om te houden, houden, houden,
Twee sluwe kleine katten, kruipen, kruipen, kruipen,
Drie mooie kleine konijntjes, met een sprong, sprong, sprong,
Vier ganzen uit de eendenvijver, diep, diep, diep,
Vijf donzige kleine kuikens, huilend, piep, piep, piep,
Allen zagen dat Baby Ray sliep, sliep, sliep.”